Een ode aan de regen

Opdracht: een regenbui in 20 regels, 1 zin.
Opdracht: een regenbui in 20 regels, 1 zin.

Grijs,
eindeloos water, de wereld heel klein, ramen van regen dicht op je huid,
bliksemflitsen en donderslagen tegen een achtergrond van zacht lispelend ruisend water, voile,
wapperend in de wind die zich zo gehaast heeft om op tijd te zijn,
eerst met de trein, de trein, geen trein, de fiets dan, maar die is tegen, de wind, altijd tegen,
terwijl, waar moet de wind anders heen,
dan naar de regen,
ze horen bij elkaar, zoals de nacht de dag draaglijk maakt,
zo maakt de wind de regen intenser dan je ooit voor mogelijk had gehouden,
zonder wind is regen maar saai,
water, sloom, willoos water,
zich overgegeven aan zwaartekracht en niets méér van het leven verlangend dan vallen,
misschien hooguit
een beetje netjes vallen, zodat de druppel op de grond een paardenoog wordt
maar
er is niemand die er op let, niemand die je er een plezier mee doet dus, waarom zou je,
waarom zou je je best doen,
nee,
windloze regen is dood,
ze weet het alleen zelf nog niet en
dat is tragisch want het hoeft niet,
laat de wind het water omarmen,
de wolken jagen langs het blauw en goud lonkend van de hemel tot ze allemaal samen zijn en zo moegewaaid dat ze niet anders kùnnen,
dan loslaten,
hun regen aan de wind te geven,
in een razende striemende dans zijn eigen weg te zien gaan, en door en door tot het op is en ze weer
uit elkaar gaan, onschuldig in het helderharde blauw,
de aarde aan de zon teruggegeven en jij,
steekt voorzichtig je kopje naar buiten in de schoongewassen lucht blaast zachtjes je natte gele veertjes
droog.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *