‘Voor alles is een tijd’ zei de gesjeesde dominee. En dat is waar. Zo is voor mij de tijd van geloven achtergebleven in een jeugd van gedwongen kerkbezoek in jurkjes waar ook al geen vrije keus aan te pas gekomen was. Een tijd vol onbeantwoorde vragen die mij wel duidelijk heeft gemaakt dat als er al zoiets als een God bestaat, de mens zo’n beetje de meest ongeschikte duider van Zijn waarheid is die Hij zich maar voor had kunnen stellen. Daar had Hij best iets beter Zijn best op mogen doen. Religie en zingeving, ik heb er niets mee. De enige zin van het leven is het leven zelf. De aarde en alles dat daarop leeft of anderszins voorkomt geeft mijn bestaan niet alleen kader en perspectief maar ook waarde. Goed en kwaad, grote woorden waarvan de betekenis meebeweegt op de golven van tijdgeest, economische voor- en tegenspoed en klimaatverandering.
De kosmos kent geen goed en kwaad. De kosmos is en dat is alles. Heerlijk rustgevende gedachte. Ik lag als klein meisje vaak in mijn bed, ogen dicht, mijzelf het heelal voor te stellen. Ik zweefde naar de rand van de voorstelbare oneindigheid, raakte hem even aan en ging weer verder, de volgende oneindigheid in. Na een stuk of 4 van die oneindigheden doorkruist te hebben viel ik meestal in slaap. Nu ik iets groter ben geeft het besef een miniminuscuul onderdeel van iets onvoorstelbaar oneindigs te zijn, mij nog steeds rust. Daarom houd ik zo van de Little fluffy clouds; what were the skies like when you were young?
Daarom houd ik zo van volledige zonsverduisteringen. Ze kunnen mij niet lang genoeg duren. Als ik er maar bij ben, niet in zo’n lullige 70%s zone of er nog verder vandaan. Nee, de totaliteit, voor minder doe ik het niet. En daarom staat het poollicht zo hoog op mijn verlanglijst. Misschien houd ik daarom wel zoveel van eilanden.
‘ Ken u zelve’ staat op de voorgevel van het huis waarvan de tuin één grote grindbak is. Vanaf half december vertoon ik wereldontwijkend gedrag. De klefheid waarmee een jaar van egobaatzuchtigheid in een paar dagen moet worden goedgemaakt, is meer dan ik kan verdragen. Ik trek mij terug in de krochten van de Melkweg en kom pas terug wanneer alle nieuwjaarszoenen op en vergeven zijn.