Ada: Goedemorgen Fons, ga zitten.
Fons: Is er koffie?
Ada: ….
Fons: Ja?
Ada: Ik vind het niet prettig dat je je voeten ten eerste op tafel en ten tweede recht onder mijn neus legt.
Fons: Nou. En wat is daar mis mee dan? Ruiken ze niet fris of zo?
Ada: …..
Fons: Nou zeg. Bij u zal vast ook niet alles naar bloemetjes ruiken. Toch?
Ada: Vast niet, maar daarvoor zitten we hier nu niet.
Fons: ‘….zucht’
Ada: Zo Fons, vertel. Hoe is het gegaan de afgelopen week?
Fons: Prima. Heel goed. Nergens last van.
Ada: Dat is mooi. Geen nieuwe vijanden gemaakt dus?
Fons: Nou nee, niet dat ik weet.
Ada: Dat is fijn om te horen. Heb je Dirk nog je excuses aangeboden?
Fons: Huh? En waarom zou ik Dirk mijn excuses moeten aanbieden dan?
Ada: Fóns! De vork…..
Fons: Astublieft mevrouw, daar is ie zelf in gaan zitten.
Ada: Ja? En die vork stond helemaal vanzelf rechtop in die stoel?
Fons: Ja! Echt!
Ada: Fons……als je blijft liegen…
Fons: IK LIEG NIET!!!
Ada: Fons, het is niet zo’n goed idee om nu je zelfbeheersing te verliezen.
Fons: MENS doe toch niet zo ACHTERLIJK!!!
Ada: Fons, rustig. Niet gaan schelden nu. Kalm. Denk aan de consequenties.
Fons: Ik doe godverdomme niet anders. TRUT!
Ada: …
Fons: Kijk. Muts. Als ik niet lieg word ik voor gestoord uitgemaakt en als ik een piepklein leugentje vertel maak je daar gelijk een olifant van. Ik kan het verdomme gewoon nooit goed doen weet je.
Ada: Fons,
Fons: En die idioten binnen, die echt alles bij mekaar verzinnen, die geloof je wel. Ik word er echt helemaal gestoord van weet je.
Ada: Fons, het spijt me, maar ik kan nog geen positief advies geven. Het spijt me echt. Ik hoop dat je het begrijpt.
Fons: Sterf!!