Ik ben blij dat ik op de fiets naar het dorp ben gegaan. Is het op een normale zaterdag al druk, zo’n laatste zaterdag voor Sinterklaas is het helemaal niet te harden. Nou ja, om helemaal eerlijk te zijn geldt dat vooral voor de zaterdagmiddag. Die doodenkele keer dat ik per ongeluk ‘s ochtends mijn boodschappen doe, is het ongekend rustig. Maar een mens moet af en toe fatsoenlijk kunnen slapen, dus kom ik er over het algemeen pas ruim na twaalven toe om überhaupt over boodschappen ná te denken. En tegen de tijd dat ik tot daden in staat ben, is er op straat geen parkeerplaats meer voorhanden, staat er een lange rij toeterende auto’s voor de slagboom van de parkeergarage, zowel in- als uitrijdend overigens, en wordt alle loopruimte in de supermarkt ingenomen door mannen met kleine kinderen over wie ze geen enkel overwicht hebben. Om van het gejengel en gezeur af te zijn duwen ze hun kroost een speciaal voor dit doel in de winkel aanwezig kinderboodschappenwagentje in handen en sturen ze op pad om voor papa een of ander niet bestaand artikel te halen. Papa zelf staat ondertussen een te nauw pad te blokkeren met een tot de rand aan toe volgestouwde kar, terwijl hij vertwijfeld zes verdiepingen pindakaas monstert. De keuze is om wanhopig van te worden. Uiteindelijk vist hij een mobieltje uit de binnenzak van zijn geruite colbert met suede elleboogstukken en schakelt de hulplijn in. “Dag schattebout, met mij…. prima prima ….. een klein vraagje ….. welke pindakaas bedoel je precies? ….. Oh die, ja, ja, zie ik staan… drie potten doen? groot? klein? …. okee…. dank je liefste …. nee, Floris-Jan is even niet in de buurt nee, die is met zijn eigen karretje op pad, paardenjam zoeken….. hoezo, niet de bedoeling?” enzovoort enzovoort. Zo’n dag dat de adrenaline je tot de lippen staat en je in iedere onschuldige maar irritante passant moeiteloos de etterbak herkent. Maar, gelukkig heb ik gisteravond alle gewone boodschappen al gedaan en hoef ik vandaag alleen nog maar naar de Hema voor een fles shampoo. Ik kies expres de hoofdingang aan het plein, recht voor de deur de kassa en een stukje naar rechts de shampoo. De hele operatie hoeft niet langer dan een paar minuten te duren. Helaas, zodra ik binnen ben moet ik mijn plannen al bijstellen. Er staat iemand, meer dan breeduit, bij precies de shampoo die ik ook wil hebben. Ik neem onopvallend een kleine omweg en schuif langs badschuim, deodorant en grote potten gele en blauwe haargel vastberaden dichterbij. Tsjonge tsjonge jonge, wat heeft die muts lang werk. Naar de T-shirts dan maar want dit kan nog wel even duren. Ik sla linksaf en loop voorbij de baby- en kinderkleertjes naar de dameskleding. Dit is niet waar!!!!! Voor het rek met mijn maat T-shirt staat nog zo’n mens, verdacht veel te lijken op die van de shampoo. Van pure ellende loop ik door naar het ondergoed. Nu moet ik echt even steun zoeken bij het rek met feestrokjes; nog één! Met haar dikke kont graaiend tussen mijn favoriete sport-bh’s. Ik voel een hand op mijn arm: “Sorry, mag ik even passeren?” Ik durf niet te kijken wie mij aanraakt en ga er als een speer vandoor, richting de koekjes. Nu word ik gek. Volgens mij komen ze achter me aan. Ik probeer, quasi geïnteresseerd borrelnootjes en rookworsten inspecterend, vanuit mijn ooghoeken in de gaten te houden wat er achter me gebeurt. Snel sla ik het pad met pantykousjes in, in de hoop mijn belaagsters af te schudden en via het middenpad terug te keren naar de shampoo. Dat lukt, maar ik ben te laat. Waar eerder een zee van flessen gele volumeshampoo van €1,75 te zien was, gaapt nu de leegte. Alleen die in een paarse fles is nog ruim voorradig, maar die wil ik niet, daar krijg ik engeltjeshaar van. Ik geef het op en draai me om. Hartverzakking! Daar staan ze, met hun bolle hoofden en overvolle mandjes. Ik zie nog net dat ze iets bekends hebben, maar ik ben al weg, de winkel uit. Buiten staat mijn fiets. Het sneeuwt.