Je weet dat je te lang bent gebleven als het animatieprogramma zich begint te herhalen. En als de herhaling nog beroerder is dan het origineel, dan weet je dat je echt moet gaan.
Je weet dat je te lang bent gebleven als je op de laatste volle dag in het 4 sterren resort aan het witte strand ‘s morgens om 7 uur gewekt wordt door een regenbui. Zo’n hele tropische.
Na het ontbijt, wanneer het alweer droog is geworden waar lullen we eigenlijk over, naar het strand. Op deze laatste volle vakantiedag gaan we eens even stevig van de zon genieten.
Als dan, op nog geen twee meter afstand, de lokale zwerver plaatsneemt op een plastic terrasstoeltje, en zich onder het uitstoten van geluiden die het midden houden tussen gegrom en gekreun, uitgebreid aan alle zichtbare en dankzij haargroei onzichtbare zweren en korsten begint te krabben, dan weet je dat ook het personeel vindt dat het tijd is dat je gaat.
Als de zwerver eindelijk weg is, ik stil op mijn strandbedje lig en Charlie, King Charles voor intimi, van het animatie-team het strand opschuimt om de aanwezigen te verleiden tot deelname aan sportieve activiteiten, wateraerobics enzo.
Als ik met mijn ogen dicht hoor dat Charlie mij in het vizier heeft omdat zijn misthoorngeluid akelig dichtbij komt.
Als hij pas weggaat wanneer ik beloof iets te bedenken dat we wel samen kunnen doen gruw ‘als ik iets bedenk ben je de eerste die het hoort, echt waar’, dan wil je ook naar huis.
Weg van hier, waar niet alleen de zon schijnt, maar waar alle ruimte tussen de stralen lijkt te worden opgevuld door vocht. Warm vocht dat, zodra het zich op je heeft vastgezet, al zijn vrienden oproept hetzelfde te doen. Heel veel heel warm heel vasthoudend.
Terug naar daar, waar de lucht ongetwijfeld grijs, maar zo heerlijk koel zal zijn. Naar huis.