Godsamme …. dat ze daar nou nog niks op verzonnen hebben. Bagage. Ik stond al een uur op mijn koffer te springen en dat kreng wilde nog steeds niet dicht. BengDeng!!! Wel ja, ook dat nog. De bel. Kunnen die mensen niet gewoon eerst fatsoenlijk even opbellen of zo!
Shit shit shit! V., E. en H. voor de deur. Als je ze nodig hebt zijn ze nergens te vinden en nu moeten ze me zo nodig, met z’n drieën, lastig komen vallen, stelletje knurften. Doen alsof ik niet thuis was, was geen optie, helaas. Overal brandde licht. Niet thuis en wel het licht aan; ze zouden me zomaar aan kunnen geven. Deur open, dus. Verbijstering staarde mij in drievoud aan. De heren stonden duidelijk hun wereldbeeld te herschikken. “Sorry dat we storen, maar is Rika misschien ook thuis?” Hahaha, natuurlijk! Ik was al een week niet op meetings verschenen en de onderlinge relatie liet niet toe dat ze op de hoogte waren van mijn transG plannen. Kwam ik even goed weg! “Nee, jammer genoeg niet. Ik zou ook wel eens willen weten waar die muts uithangt. Ze vertrekt over minder dan een uur en ze heeft haar koffer nog niet eens dicht.” Opluchting aan de andere kant van de deur: ik was duidelijk een goede bekende. “Je lijkt ontzettend veel op haar, zijn jullie familie?” “Broer. Tweelingbroer zelfs.” “Joh, daar heeft ze nooit iets over verteld.” En zo is er wel meer, mannen, veel meer. “Maar wie zijn jullie, als ik vragen mag? Zich verontschuldigend voor hun lompheid stelden de heren zich voor. Zo beschaafd had ik ze nog nooit meegemaakt. “Kan ik misschien een boodschap doorgeven?” Ik zou een rapport over Operatie Pinksterbloem al een week geleden in hebben moeten leveren. Nu had ik dat ook gedaan, maar via de geëigende kanalen. Niet bij deze drie heren dus. E. had er genoeg van. “Kommannuh. Zo veel haast heeft het ook weer niet. We gaan. Doe je zus de groeten.”
Zooooo, dat was dat. Terug naar de koffer. Glabur kon elk moment voor de deur staan.
…wordt vervolgd